Em. prof. dr. Mijna Hadders-Algra, NL
Eerste signalen van ASS bij infants
Samenvatting
Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) worden gekenmerkt door beperkingen in sociale communicatie, sensorische over- en ondergevoeligheid en repetitief gedrag. ASS heeft een belangrijke invloed op het dagelijkse leven van de persoon met de aandoening en diens omgeving. Vroege opsporing is derhalve belangrijk om kind en gezin zo vroeg mogelijk te kunnen begeleiden, zodat het kind zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen. De gemiddelde leeftijd waarop ASS momenteel wordt gediagnosticeerd is 3½ jaar. Dat is relatief laat. De vraag is of die leeftijd niet naar beneden kan worden gehaald.
De verschijnselen van ASS worden toegeschreven aan een atypische ontwikkeling van het zogeheten ‘sociale brein’, waarbij vooral atypische kenmerken in de fronto-temporo-parietale cortex en het cerebellum een rol spelen. Laboratorium onderzoek van brusjes van een kind met ASS leerde dat de vroegste subtiele tekenen van ASS tussen 6 en 12 maanden verschijnen. De vroege verschijnselen bestaan uit verminderde sociale communicatie (bijvoorbeeld weinig frequent kijken naar gezichten van volwassenen, afgenomen joint attention en weinig reageren op de eigen naam), een ietwat vertraagde motorische ontwikkeling, en repetitief gedrag. In de klinische praktijk wordt het echter pas vanaf 12 maanden mogelijk om een hoog risico op ASS te voorspellen, bijvoorbeeld met de oudervragenlijsten Modified Checklist for Autism in Toddlers of de Infant Toddler Checklist. Dat het niet lukt om op jongere leeftijd ASS te voorspellen heeft te maken met de ontwikkeling van het brein. De hersenstructuren die een rol spelen in ASS raken namelijk pas geleidelijk in het eerste levensjaar hun tijdelijke structuren kwijt. Pas vanaf de leeftijd van 12 maanden maken deze structuren volledig gebruik van de netwerken die in de rest van het leven worden benut. De tijdelijke structuren zijn niet in staat de verschijnselen van ASS tot uitdrukking te brengen.
Spreker
Mijna Hadders-Algra is emeritus hoogleraar ontwikkelingsneurologie. Zij was verbonden aan het Beatrix Kinderziekenhuis van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Een speerpunt in haar onderzoek was vroege opsporing van en vroege interventie bij ontwikkelingsstoornissen, zoals cerebrale parese, verstandelijke beperking, en Autisme Spectrum Stoornissen. Ze ontwikkelde twee methoden voor vroege opsporing (de Infant Motor Profile (IMP) en de Standardized Infant NeuroDevelopmental Assessment (SINDA)) en zij verbeterde het vroege opsporingsinstrument General Movements Assessment. Samen met Tineke Dirks en Schirin Akhbari Ziegler ontwikkelde zij het gezinsgerichte vroege interventie programma COPCA (COPing with and CAring for infants with special needs). Zij is (co)auteur van >300 internationale publicaties en schreef of redigeerde acht boeken. Ook nu verzorgt ze nog steeds wereldwijd voordrachten en onderwijs over vroege opsporing en vroege interventie.
Eerste signalen van ASS bij infants
Datum: 14 mrt 2025Tijd: 09:30 - 10:00 CET